Literatuur
- Dokkum, J.D.C. van, "Enkele Utrechtsche spreekwoorden en zegswijzen". In: Jaarboek Oud-Utrecht, 1926, blz. 177-188 (Hierin blz. 185-186: De zegswijze 'Loop naar de Holle Bilt', had volgens Wagenaar niet betrekking op een gelijknamig deel van de Biltsestraatweg, maar: "Deze was gelegen in het hartje van de stad, in 'darkest' Utrecht. Tusschen de Boterstraat en de Stroosteeg, ongeveer waar nu het ruime Visschersplein is aangelegd, trof men een warnet van allerlei donkere steegjes aan, dat in de Boterstraat met de Eloyensteeg begon (naast het Eloyengasthuis), zich in de Galecopsteeg voorzette, een klein binnenpleintje dwars overstak, waar men als aan de vroegere Vischmarkt, met een paar traptreden omlaag ging, en dat dan door de z.g. 'Reet van de Muur' (een zeer smal slop), in de Stroosteeg zich oploste. Men zag daar tal van krotten en zelfs enkele publieke huizen. De élite van 't Sticht woonde er dan bij voorkeur ook niet. Dat stukje donker Utrecht, waarin Burgemeester Reiger een afdoende opruiming heeft doen houden, stond in mijn schooljeugd als 'de Holle Bilt' bekend. Wij trokken er als schooljongens dikwijls zingend en kattekwaad-uitvoerend doorheen, ofschoon de ontvangst er niet altijd minzaam was, en de weldaden der bewoonsters wel eens uit de bovenvensters over onze hoofden werden uitgestort. Wanneer iemand in Utrecht aan lager wal of in verval was geraakt, dus betere dagen had gekend, dan zeide men van hem: 'Hij woont aan de Holle Bilt'. Tot zóóver de Heer Wagenaar" )
- Hart, P.D., ‘t Leven in Utrecht 1850-1914: groei naar een moderne stad. Utrecht (Het Utrechts Archief) & Hilversum (Uitgeverij Verloren), 2005 [348 blz. ISBN 90.6550.888.0]. Hierin: blz. 131 ("In 1873 klaagde de bewoner van een pand aan De Reet in de Muur bij de gemeente. Zijn woning was totaal onbewoonbaar ‘door de ondragelijke lucht en onreinheden welke zich in dat huis verspreidt. De oorzaak daarvan is vermoedelijk toe te schrijven aan eene secreet met put welke zich in het aangrenzende perseel bevindt, en onmiddellijk tegen, of vermoedelijk in de scheidingsmuur van beide perseelen is aangelegd’. Bij controle bleek dat hij gelijk had.")
- Hulzen, A. van, Utrecht bij gaslicht. Den Haag (Kruseman), 1980cop.\2e druk. [251 blz. ISBN 90.233.0416.0]. Hierin "Reet van de Muur": blz. 151 (beeldende beschrijving, door de hoofdonderwijzer van de Havelozenschool, van de bewoning van een pand in de Reet van de Muur, waar hij de moeder, C.v.T., van een van zijn leerlingen aantrof de vliering, die in hokken was verdeeld, ieder bewoond door een huisgezin. Uit de wieg, waarin het jongste kind lag, kwam een ondraaglijke stank. Zijn laarzen plakten vast aan de modder op de vloer van het pand.)
- Kuperus, Gert-Sjoerd, "Reet in de Muur". In: Binnenstadskrant, 09-2011
- Tiel, Dennis van, Piena. Het verhaal van Piena Goudriaan. Utrecht (D Ventiel), 2015 [190 blz. ISBN 978 90 823 2730 4] (Een schriftje met de memoires van Piena Goudriaan (1902-1996) zijn door achterkleinzoon Dennis van Tiel bewerkt tot een leesbare vorm. De herinneringen betreffen de eerste 40 levensjaren van Piena. Deze betreffen het harde dagelijkse leven van het straatarme gezin, veelal wonend in de sloppen van Wijk C, maar ook in de Reet van de Muur.)